Droomuitleg in het oude China

‘In dromen, spiegels en water treft men de hemel en de aarde aan. Zij die de hemel en aarde in dromen willen loslaten, slapen niet wanneer ze in hun bed liggen; zij die de spiegel van de hemel en de aarde willen loslaten, zullen hun spiegelbeeld niet gereflecteerd zien. Zij die de hemel en aarde in water willen loslaten, halen geen water wanneer het opwelt. De reden voor hun bestaan ligt hier [ in ons] en niet daar [dingen]. Vandaar dat de wijze niet de hemel en de aarde opgeeft- hij geeft het weten op.’

Het basisidee van de droomuitlegging in het oude China was het achterhalen van de verborgen betekenis in dromen. Droombeelden zouden op basis van de wisselende omstandigheden in de droom dus een verschillende uitleg kunnen hebben. Het was van belang het rijk van fysieke verschijnselen te overstijgen en het spirituele en het mystieke inzicht te verwerven dat de Tao, het vitale oerprincipe dat de basis is van al wat bestaat, alom aanwezig is. Dat wil zeggen, dat alles uit dezelfde bron afkomstig is. Een van de beroemdste oosterse droomraadsels die op schrift gesteld zijn, is die van Tsjoe. Hij droomt tijdens zijn slaap dat hij een vlinder is; wanneer hij wakkers wordt, vraagt hij zich echter af of hij misschien door de vlinder gedroomd is. ( In de Chinese traditie stelt de vlinder de ziel voor. Hieronder volgt een van de interpretaties van dit idee.)

De vlindergeest
‘De leyp-lya is de oorzaak van de dromen. Het is niet absoluut noodzakelijk dat de vlinder constant in het lichaam blijft; de scheiding zal niet noodzakelijkerwijs tot de dood leiden. Wanneer de mens slaapt, verlaat de vlinder dus het lichaam en zwerft hij wijd en zijds rond. Maar tijdens deze omzwervingen kan hij slechts naar die plaatsen gaan waar de persoon bij wie hij hoort, reeds is geweest. Afdwalen van de bekende wegen zou groot gevaar opleveren voor het slapende lichaam, want het zou kunnen gebeuren dat de vlinder de weg kwijt zou raken en nooit meer terug zou keren, en zouden beiden sterven, het lichaam het levenschenkende principe verdwenen was, de leyp-lya omdat hij geen aardse behuizing meer had om in te wonen. De vlinder kan deze reizen volvoeren door zijn bestaan als thway-seht, oftewel ziel van het bloed; en het is de toestand van dit bloed, die de leyp-lya in mindere of meerdere mate tot zwerven doet neigen en zijn bewegingen bepaalt. Als het bloed koortsig of opgewonden is, wordt de vlinder vanzelf ook rusteloos en zwerft hij als dan niet snel rond en gaat hij al dan niet naar vreemde plaatsen, al naar gelang van de verstoring.
En zo kan het gebeuren dat de ziel die zo bestaat en naar believen rondzwerft of -vliegt, zeer vreemde en fantastische visioenen op reizen ziet. Een uitbreiding van dit idee verdeelt de dromen in drie speciale categorieën: de dromen die zich voordoen aan het begin van de slaap, de dromen die zich voordoen rond middernacht en de dromen van ’s morgens vroeg, oftewel de onware, de gemengde en de ware dromen.’

In waaktoestand moet de dromer kiezen: hij moet voor zichzelf uitmaken wat zijn realiteit is. De droomtoestand en de waaktoestand horen bij het gehele zelf en daarom moet er een punt zijn waar ze elkaar raken. Beide toestanden zijn met elkaar verweven en zo is de ‘Geest’ de bron van alle schepping. Afhankelijk van het gekozen gezichtspunt is de ene toestand vals en de andere echt. Wanneer men wakker is, is het dromende zelf vals, en wanneer men slaapt is de droom realiteit.
De oude Chinezen geloofden dat voorwerpen en de waarneming ervan onderling afhankelijk waren en dat alle manifestaties totaal met elkaar verweven waren. Noch het voorwerp, noch de waarneming was belangrijker. Dit komt overeen met het hedendaagse denken met betrekking tot de chaostheorie. Deze manier van denken bood hun de ruimte om het uitleggen van dromen te verweven met het orakelen van stokjes gemaakt van duizendbladstengels en het doen van voorspellingen met behulp van schildpadden. Wanneer er sprake was van dubbelzinnigheid, was de betekenis onzeker en moest er geïnterpreteerd worden.

Droomuitleggingen was daarom een onderdeel van het zoeken naar een betekenis en het vinden van de juiste handelswijze. In ieder geval bestond de kunst van het verklaren van dromen in het oude China uit het achterhalen van de betekenis die in de droom verborgen lag.
Een belangrijk onderdeel van het denken was, zoals nu nog steeds het geval is, dat we onze dromen alleen door de herinnering kennen; die van anderen kennen we slechts uit de tweede hand via mondeling of geschreven verslagen. Het enige dat we weten is dat we onze waarneming van de droom doorgeven. Droombeelden kunnen al naar gelang de context wisselt, een verschillende betekenis hebben. Dromen worden dus pas dynamisch door de interpretatie van de persoonlijke betekenis. De Chinezen kennen ook specifieke interpretaties aan objecten toe.

Tinkernel