24 februari 2011

Vermist

Het besluit.

Ze liep naar het oude antieke kastje. Stofte het Mariabeeld af en stak het lichtje aan wat voor het beeld in een zilveren houdertje stond. Vandaag was een bijzondere dag, een soort herdenkingsdag. Niet dat hetgeen wat ze herdacht er niet meer was, neen, dat weigerde ze simpelweg niet te geloven. Ze herdacht , ja wat herdacht ze nu eigenlijk? Die vraag stelde ze haarzelf ook ieder jaar en er kwam geen antwoord op. Ieder jaar herhaalde ze hetzelfde ritueel. Eerst het beeld afstoffen, lichtje aan om daarna naar het antieke kastje te lopen. Ze opende de derde lade en tastte met haar handen ver achterin om er een houten kistje uit te halen. In het kistje bewaarde ze haar zoete en wrange herinneringen.  Ze streelde het kistje en zocht naar het sleuteltje om het open te maken, gevonden. Eigenlijk wist ze wel waar het sleuteltje was maar het was meer een gewoonte geworden om met haar zoekende handen door de derde lade te woelen. Ze stak het vergulde sleuteltje in het slot terwijl ze naar haar stoel liep. Ze ging er altijd bij zitten voordat ze de deksel oplichtte. Alsof het een heilig relikwie betrof, zo voorzichtig tilde ze de deksel open. Ze woelde met haar vingers door het kistje  en haalde er allereerst een zilveren ring uit. Deed deze met een glimlach om haar ringvinger. Door het lichtval van het binnenvallende maanlicht weerkaatste de parelmoerachtige glans van de parel die bovenop in het midden van de ring geplaatst was in haar glinsterende  ogen. Het was alsof de maan zich liet vangen in haar betraande ogen.

De herinnering aan hem bracht een stuwing van hartpijn door haar lijf. Hij had haar precies zeven jaar geleden liefdevol deze ring aan haar vinger geschoven. Even voelde ze een lichte huivering. Het deed haar denken  aan zijn strelende vingers en zijn liefdevolle woordjes. Zijn eeuwige lief, had hij haar genoemd. Ze was zijn parel. Wat had zij zich geliefd gevoeld alsof de tijd op dat moment stil stond en haar ziel haar glans had weergevonden. Ze deed de ring weer af en legde deze terug in het met groen beklede kistje. Nu  pakte ze een stapeltje brieven uit het kistje. Een voor een las ze de brieven die vol liefdesvuur aan haar gericht door hem geschreven waren. Ze kende de inhoud van iedere brief uit haar hoofd. Zijn zoet geschreven gedichten en toekomstdromen. De lieve woordjes over eeuwige trouw en de gelofte van ‘ik houd van jou’,  het stond er allemaal in, het voelde voor haar als woorden uit heilige geschriften. De tranen biggelden over haar gezicht naar beneden. Ze veegde met haar handpalm langs haar ingevallen wangen. Ze kon niet meer. Ze besefte drommels goed dat haar energie van zeven jaar achtereen wachten op was. De hunkering, de onzekerheid eisten nu hun tol. Resoluut stak ze, tegen haar principes in, de zilveren parel ring nogmaals aan haar vinger, bundelde de stapel brieven met het rode lint tezamen en legde dit in het kastje terug. Ging weer zitten en sloot haar ogen.

Even dwaalde haar gedachten af naar het moment dat ze hem voor de laatste keer gezien had, die kerstavond precies zeven jaar geleden.
‘Ik ga even weg, ik moet nog iets doen’, zei hij. ‘Is goed’ was haar antwoord. Zij had nog veel te doen voordat kerstavond gevierd kon worden. De pakjes moesten nog ingepakt worden en de boom wachtte om opgetuigd te worden. Ze wilde dat jaar kerst een speciaal tintje geven omdat ze precies een jaar samenwoonden. Iedere dag van dat jaar was als een kerstcadeau. Samen, telkens weer een nieuwe dag begroeten nadat ze zich in de nacht aan elkaar hadden overgegeven. Ze beminden elkaar zo hevig dat haar hart pijn deed van de zoetheid van de liefde. Hij had haar een kus gegeven en zei dat hij binnen twee uur terug zou zijn. Ze gaf hem een zacht tikje op zijn billen en haar  allerliefste glimlach mee. Hij trok de deur dicht en zij hervatte haar werkzaamheden. De avond gleed voorbij; na drie uren maakte zij zich toch wel wat ongerust omdat hij nog niet terug was. Vijf uren tikten voorbij en nog steeds was hij er niet. Na een slapeloze nacht en vele radeloze zoek en informatiedagen van weken en maanden, werd het haar duidelijk dat hij niet meer terug zou komen. Niemand had hem ooit weer gezien, niemand wist wat er gebeurd was. Waarom? Waarom was hij niet teruggekomen? Wat was er met hem gebeurd? Dit alles zou altijd een raadsel blijven. Ze dacht terug aan de verhalen die zij ooit gelezen had over mannen die tegen hun vrouw zeiden dat ze even weg gingen om daarna nooit meer terug te komen. Wat was het lot wreed.

Vandaag had ze een speciaal gevoel. Een soort van weerzien-gevoel. Net alsof ze kon voelen dat hij deze avond terug zou komen. Ja, ze voelde het werkelijk. Ze stond op  en maakte een kopje chocolademelk en ging behaaglijk op de bank zitten. Ze keek uit het grote raam naar buiten. Het begon zachtjes te sneeuwen. Ze telde de vlokjes en zag dat ieder vlokje er anders uitzag, het leken wel sterretjes. De een wat groter dan de andere. De straten waren uitgestorven. De wereld uit haar venster leek leeg. Zelfs de maan was vertrokken en hield zich schuil achter een grote grijze deken. Na uren voor het raam te hebben gezeten en gewacht op iets wat komen moest, nam ze het besluit. Ze greep de deurklink van de balkondeur beet en maakte deze open. Zoog de lichte vrieslucht diep in haar longen op. Liep terug de kamer in en veegde met haar handpalm langzaam over haar voorhoofd. Ze transpireerde lichtjes dat deed ze altijd als ze wat opgewonden was. Ze keek naar haar kerstboom met de tientallen lichtjes erin. De zilveren ballen weerspiegelden haar opgewonden gezicht. Daarna stond ze plotseling en resoluut op, rechte haar rug en liep met een kleine aanloop naar het balkon. Het leek wel alsof ze een aanloop nam. Ze rende naar de reling en stortte zich er over heen. Ze zweefde net als de sneeuwvlokken naar beneden. Het leek wel of de oude bomen van het plantsoen uit eerbied voor haar bogen. Een doffe plof was hoorbaar en de sneeuw onder haar kleurde roze rood. Op dat moment beierden de kerkklokken om de nachtmis aan te kondigen maar het was alsof het klokkengeluid haar wilden begeleiden naar de plaats waar hij misschien ook zou kunnen zijn. Misschien...

Door de open balkon deur klonk het harde schrille geluid van een bel, er stond een man voor haar deur..

Tinkernel ©

Geen opmerkingen:

Een reactie posten