23 februari 2011

Ruimte-Vogel

Droom: 17-05-2009 / 8-5-11 24/6 

Ik loop met twee kinderen (onbekend) op straat. De straat heeft water in het midden met talrijke  boog bruggetjes die de ene kant met de andere verbinden. Mijn huis, een portiekwoning op de begane grond, ligt aan de rechterzijde, vanuit het punt waar ik in mijn droom sta. Ik ben met de kinderen op weg naar huis. Dan zie ik midden voor mij uit een reuze ruimteschip in de vorm van een Vogel staan. Ik ben onder de indruk van het gevaarte en weet dat het op het punt staat om naar een andere planeet ergens in de ruimte terug te keren. 


In het lijf van de vogel bevindt zich een wereld op zich. Bovenaan de enorme lange nek zit in een ‘ei’ vorm, het brein, oftewel het control-center. Aan het ei zitten links en rechts lange ‘voel-sprieten’ met aan de uiteinden enorme sensoren. Ik krijg de indruk dat de kinderen ‘het’ (Vogel) niet zien.


Ik haast me naar huis want ik ‘weet’ dat als ‘het’ opstijgt er niemand aanwezig mag zijn en niemand kijken mag.  Als ik in mijn huis ben dan ga ik snel alle boven luikjes (ramen) en de gewone ramen sluiten. Alles moet afgesloten worden want in het ruimteschip bevindt zich een ‘beest’. Dat beest controleert alle huizen of ze voldoende afgesloten zijn, zo niet dan gebeurd er iets onheilspellends. Wat precies dat weet ik niet maar het voelt erg dreigend aan.

Ik sluit dus de boven-ramen, wat soms moeizaam gaat. Sommige sluiten niet goed en ik rol doeken tot rolletjes op om voor de kieren in de ramen te leggen. Midden in de zit-kamer is een lang wit gordijn, van plafond tot aan de grond en ook die doe ik dicht. Met de kinderen ga ik naar de zij-kamer waar geen ramen zijn en wil er blijven zitten totdat ‘het’ weg is. Dan komen er plotseling meerdere (weet niet waar vandaan) kinderen in mijn zitkamer en ook deze kinderen breng ik in veiligheid naar de zijkamer.
Ik voel het huis trillen op zijn grondvesten en hoor een hels kabaal. Ik weet dat de motoren gestart zijn en dat 'het' nu weggaat.

Tot overmaat van ramp komt er een buurman (onbekend) dwars door de voordeur naar binnen. Lijkbleek zegt hij tegen mij: ‘Weet je wel wat er aan de hand is? Neen, eigenlijk wil ik je het niet zeggen zo vreselijk is het’. Ik knik en ik ben meer met de deur bezig en hoe hij binnen is gekomen dan met het feit waarover hij vertelt. Mijn nieuwsgierigheid wordt op dat moment niet geprikkeld. Terwijl ik hem naar de zijkamer leid, kijk ik achterom  en zie door de ramen een ‘onheilspellende zwarte schaduw’ langs de ramen kruipen. De voorbij glijdende schaduw is fascinerend en beangstigend tegelijk. Ik weet dat het ‘beest’ voorbij gaat en haal opgelucht adem dat ‘het’ niet mijn huis binnenkomt.


Uitleg: 

Allereerst doet de droom mij aan een joods sprookje denken "De vogel Milcham"

Een Joods verhaal over de onsterfelijke vogel Milcham (Feniks)

De grote koning van Babyion, Nebukadnesar, vroeg eens aan de zoon van Sirach, Jesus genaamd: "Hoe komt het toch dat de Engel van de Dood macht heeft over alle schepsels, alleen niet over de vogel Milcham?"

De grote wijze dacht na en sprak toen: "Toen Eva van de Boom der Kennis had gegeten, gaf ze Adam daarvan. En hij at van die vrucht. Toen zag ze dat alle andere schepsels van God nog in onschuld leefden. Dat kon Eva niet verdragen en daarom gaf ze alle schepsels ook van die vruchten. En zij gehoorzaamden haar en aten. Zo moesten zij ook de dood sterven. Opeens zag zij de vogel Milcham en riep hem toe: "Eet toch ook van deze vrucht!"

Maar de grote vogel antwoordde haar: "Eva, is het niet genoeg dat jij voor de Heer hebt gezondigd en alle schepsels daar ook toe hebt gebracht? Zij moeten nu allen sterven. Maar ik doe daar niet aan mee!"

Toen klonk er een stem uit de hemel: "Eva, Adam, jullie hebben Mijn gebod overtreden en nu verleiden jullie de vogel Milcham. Hem heb Ik geen gebod gegeven, maar aan jullie is hij ook niet gehoorzaam. In eeuwigheid zal hij niet sterven, hij niet en geen enkele vogel van zijn geslacht!"

Toen schiep God de Engel van de Dood. De Engel keek in het rond en zag alle schepsels. Hij sprak tot God: "Heer van de Wereld, geef mij de vrijheid alle schepsels te doden, ieder op zijn tijd." En de Heer van de Wereld sprak: "Ik geef ze allen in je hand, alleen de vogel Milcham en zijn geslacht zullen niet sterven." Toen sprak de Engel van de Dood: "Geef ze dan een apart rijk, want zij zijn de rechtvaardigen." Toen gaf de Heer van de Wereld aan de Engel van de Dood de opdracht een grote stad te bouwen voor de vogel Milcham. God sloot de poort van deze stad en sprak: "Over deze stad zal geen zwaard regeren. Nooit zal de Dood hier binnenkomen tot aan het einde der tijden."

En tot nu toe woont de vogel Milcham daar. Zijn geslacht vermeerdert zoals bij alle andere schepsels. Duizend jaar leeft hij en als deze duizend jaar om zijn, vat zijn nest vlam. Het verbrandt alle vogels. Er blijft maar één ei over. Daar komt een kuiken uit en zo leeft de vogel verder.

Anderen zeggen dat na duizend jaar zijn lichaam verschrompelt en hij zijn veren verliest. Hij ziet er dan weer uit als een kuiken, dat groeit. Hij krijgt opnieuw veren en algauw stijgt de herboren Milcham omhoog als een adelaar.
Hij kent de Dood niet."

Het voorstellen van mythische wezens met vleugels ten teken van hun goddelijke macht stamt uit oeroude tijden, waar vogels vaak als verbinding tussen het aardse en het hemelse werden gezien. Zo beeldden de Sumeriërs hun moedergodin Inanna af naakt met vleugels, en de Egyptenaren beeldden de ba als 'ziel' af in de vorm van een vogel met eventueel een mensenhoofd. (ei/controlcentrum/brein) Met name de gier werd grote eerbied betoond, aangezien deze vogel in oude tijden, de lijken van de overledenen die op een hoogte waren neergelegd ontbeende, waarna het gebeente met rode oker werd gekleurd en bijgezet. Men geloofde dat de ziel van de voorouders in deze vogels was overgegaan. Belangrijke godinnen van leven en dood zoals Hathor droegen dan ook een typisch kapsel in de vorm van een gierenpruik als symbool van hun hemelse verbondenheid. 

Uitleg: 

Liefde en Angst | Hemel en Hel 
De mythische Vogel speelt de rol van de Boodschapper (Engel) van de Dood;
Het beest heeft de rol van de Schaduw, de Man met de Zeis (Saturnus)

De kinderen die aan mijn hand meelopen, zijn de ‘uitersten’ van de polariteit tussen  ‘liefde en angst’.  Dit zijn twee uitersten van één soort energie, de laagste en de hoogste trilling. De uitersten worden ook in de droom uitgebeeld door: linker-rechter-oever. Polariteit is nodig voor de vrije wil. De vrije wil, word belichaamd door de dromer-zelf. De mens kreeg een vrije wil mee bij de verbanning vanuit het Paradijs naar de aarde.
De dood wordt dus uitgebeeld als de man met de Zeis, Saturnus. Hij is de heerser over de tijd. De tijd heelt alle wonden. Pijn komt voort uit verlangen. Juist door dit verlangen komt de mens zijn beperkingen tegen waardoor je met frustraties en pijn geconfronteerd wordt. Nu kan ik, als mens, twee dingen doen, deze ontkennen en/of afwijzen, of de pijn en beperkingen voor psychische rijping gebruiken om tot groter bewustzijn en grotere diepte te komen. Door een groot verlies of een crisis mee te maken wordt de mens ten eerste met zich-zelf in contact gebracht omdat hij  in het verlangen van zijn verdriet met anderen te kunnen delen, de eenzaamheid van zijn verdriet ontdekt. Eerst trekt hij zich misschien wel boos of afgewezen terug maar uiteindelijk gaat hij zich toch prettig voelen in zijn alleen zijn. Hij komt nu aan zichzelf toe en laat zijn verdriet door de buitenwereld niet meer afnemen door zich maar flink te houden. De mens heeft angst (Saturnus) voor de eenzaamheid omdat deze met zich-zelf confronteert.
Om niet met zichzelf in contact te hoeven te komen, zijn veel mensen door drukke bezigheden en verplichtingen voor zichzelf op de vlucht, waardoor het lijkt of de grootste vijand van de mens de mens zelf is.
De droom confronteert mij op een harde (verlies/de dood) doch zeer indringende manier met mij-zelf. Bind mij gewoonweg ‘vast’ op een van de banken in mijn innerlijke interieur. Doordat ik reeds een lang stuk op mijn levenspad gevorderd ben, heb ik aan mijn innerlijk huis kunnen bouwen waardoor ik mij veilig in mijzelf ben gaan voelen, bij mezelf thuis bent. Ik ben mijn eigen binnenhuisarchitect geworden. Zo kan een mens nooit zijn lot ontlopen omdat de mens datgene wat voor zijn zielsontwikkeling belangrijk is aantrekt. Dat is de wet van Karma ofwel de uitkomst ligt bij de geboorte al vast. Om de uitkomst te weten is door te leven.

Tinkernel©

Aantekening:
Ruim een jaar na deze droom is mijn hartsvriendin overleden.
Zij was astrologisch gezien een Tweeling. (in de droom:de twee kinderen aan mijn hand)

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten